Dochter

Van twee prachtige, krachtige mensen krijg ik de vraag of ze bij mij een urn mogen maken voor hun dochter, die, pas 5 maanden oud, onwaarschijnlijk ziek bleek en een maand later overleed. Van de uitvaartleider hadden ze als troostgeschenk een olifantje gekregen; ik ben de maker van die olifantjes.


Ik voel me heel vereerd door de vraag maar vooral door het vertrouwen waarmee ze het proces aangaan. Ze delen met elkaar en met mij wat er in hun omgaat, ze gebruiken de klei om hun gedachten vorm te geven en als vanzelf ontstaat zo de urn. En als vanzelf ontstaat het idee om voor beide grootouderparen ook iets te maken, voor wie het ook een enorm verlies is, hun eerste kleindochter.


Met veel zorg en liefde maken ze samen de urn voor hun dochter en de rozen voor hun ouders. Zelfs hij, die tijdens het kennismakingsgesprek nog zei dat hij niets ging maken, behalve de foto’s, maakte de mooiste rozen. Hij heeft het echt in zijn vingers.

Prachtig meisje.

Prachtige ouders.

Prachtig proces.

Enorm verdriet.

Maar ze dragen het verdriet samen. Voor altijd.

 

 

Kerstballen

Hij overlijdt plotseling, de man die zo van dansen hield. Hij genoot nog volop van het leven, van zijn vrienden, van muziek.
Zijn kinderen, zijn kleinkinderen, zijn vrienden, zijn zus, ze blijven in verbijstering achter. Ze vertellen mij over hem, hoe genereus hij was, over hoe kleurrijk ook. Als ik hoor dat hij ontzettend blij was met zijn witte kerstboom met turquoise ballen ga ik op zoek naar zulke kerstballen. Ik moet er wat moeite voor doen maar dan vind ik ze, 60 kerstballen. In overleg met de dochter koop ik ze en hang er een kaartje aan.
Zijn kleindochter schrijft een prachtige tekst voor op de uitvaart.
 
Op de dag van de uitvaart wil ze haar tekst wel voorlezen maar ze durft niet. Echt niet. Samen met mij gaat ze achter het spreekgestoelte staan en probeert het maar geeft mij dan een seintje dat ik het moet gaan doen.
Ze laat me vertellen over opa, die regelmatig ’s morgens achterom kwam voor een bakkie koffie. Hoe zij die koffie dan maakte. En daar moesten dan wel 3 klonten suiker in. Ik vraag haar hoe opa zo slank is gebleven want het was, ondanks zijn leeftijd, echt nog een mooie man. Ze weet het antwoord niet, zij had het zich ook wel eens afgevraagd.
 
Wat ze wel weet is dat ze hem ontzettend gaat missen.
 
Na afloop delen we de kerstballen uit, de aanwezigen zijn zichtbaar geroerd. ‘Wat ga je doen met de ballen die je overhebt?’ vraagt de kleindochter. ‘Niks’, zeg ik, ‘ze zijn voor jullie’.
 
De volgende dag krijg ik een foto van een witte kerstboom met turquoise ballen. De boom staat bij het graf van opa.

 

Troost

Langzaam en bedachtzaam vormen haar handen de urn die ze voor ogen heeft. Met heel veel nadenken, voorbeelden bekijken, beetje klei erbij, daar wat klei eraf, hier wat duwen, daar wat kneden wordt het een prachtig eerbetoon aan haar moeder. En ondertussen spreken we over haar verlies, haar moeder, die ze veel te jong moest missen.

Het aanvaarden van het gemis doet ze net zo bedachtzaam als het maken van de urn. Nadenken, in het moment zijn, voelen wat het met haar doet. Met hier wat duwen, daar wat kneden. Meestal gaat het goed maar er zijn van die dagen, dan raakt het verdriet haar ineens enorm. Dat verdriet mag er zijn, ze laat het een beetje gaan. Zo zoekt ze haar weg op dat stekelige pad van rouw en verlies.

Zo fijn dat ik dat pad een beetje minder stekelig heb kunnen maken.

Handen

Haar hand omvat de zijne zoals ze elkaar 48 jaar hebben omvat. Handen die elkaar vonden. Handen die elkaar vasthielden om samen het levenspad te bewandelen. Dat pad blijven ze samen bewandelen, ook als bij hem Alzheimer wordt vastgesteld. Hij laat zich door haar leiden en zij vindt een weg voor hen beiden. Dat getuigt van een groot vertrouwen in elkaar en in elkaars liefde.
Nu moet ze zijn handen loslaten, hij gaat zijn weg alleen verder. Het is bevrijdend, niet meer de intense zorgen te hebben om hem, maar wat is het stil en leeg.
Gesteund door lieve mensen om zich heen gaat ze verder, maar wat mist ze zijn hand in de hare.

Urn

Behalve begeleider bij afscheid en verlies ben ik ook hobbykeramist. In mijn atelier maak ik beelden. Ook bied ik er de mogelijkheid aan nabestaanden iets te maken als aandenken aan hun geliefde. Soms is dat een urn, soms een kunstwerk met hartjes, soms stelt het ogenschijnlijk niets voor maar is het voor de nabestaande van grote betekenis. Ondertussen praten we over jouw verlies. Zo help ik jou op weg op de wirwar van rouwpaden en maak jij een mooi beeld of een (mini)urn. De mogelijkheden zijn legio. 

Verhalenhuis

Tijdens een module Rouw en verlies mag ik mijn verlieskast tekenen. Ik heb veel vakjes nodig, vakjes die open staan, vakjes die stevig op slot zitten, vakjes die met wat wrikken open gaan. Al die vakjes zijn gevuld met mijn verhalen. Vaak mooie verhalen maar ook minder mooie verhalen en pijnlijke verhalen zitten er in mijn kast.

Ik besluit de jaaropleiding Rouw en verlies te gaan doen, ik wil me verder verdiepen in de materie want als de modules mij helpen, kan ik er ook anderen mee helpen.

Dan loop ik bij Mooisch in Schiedam tegen iets aan wat geweldig aansluit bij hoe mijn verlieskast eruit zou kunnen zien. Geen kast maar een huis met laatjes die open kunnen, waar slotjes en sleutels op zitten, een dak dat open kan, met ruimte voor gouden en zwarte momenten, waar ik dierbare dingetjes in kan bewaren. Ik aarzel. Ik koop niet zo gauw een cadeautje voor mezelf.

Dan ontmoet ik de maker omdat ik haar gevraagd heb voor mij een appel te maken in de sfeer van het huis en andere mooie voorwerpen die ze maakt. Ze vertelt me met welke intentie zij het huis maakte. Haar verhaal past naadloos bij het gevoel dat ik bij het huis heb.

Het huis staat inmiddels in mijn werkkamer. Mijn verhalenhuis.

 

Sloepje

Ze weet dat ze ziek is en niet meer beter wordt. Het onder ogen zien is echter een ander verhaal. Ze geniet zó van het leven, de vriendinnen, haar werk en vooral van haar jongvolwassen dochter. Samen zoeken ze een weg in de wereld die palliatief en terminaal heet.

Op de dag dat ik kennis kom maken om het over de inhoud van de afscheidsdienst te hebben is het druk. Een collega komt onverwacht langs, een vriendin komt eten brengen, een buurvrouw komt vragen hoe het gaat, een zus belt. Zo blijft er weinig tijd over om het over haar afscheid te hebben. Op mijn aanraden maken moeder en dochter tijd voor elkaar want dat ik in het gedrang kom is niet zo erg maar dat zij samen niet toekomen aan het maken van nieuwe herinneringen, het ophalen van oude herinneringen en het geven van goede adviezen, dat kan nu niet meer. Elkaar loslaten, dat is ook zonder al die belangstelling al moeilijk genoeg.

Dus laten ze twee dagen in de week geen bezoek toe en blijft de telefoon zoveel mogelijk uit.

Ik ga er zo af en toe langs en stukje bij beetje krijg ik zicht op haar verhaal. Ze weet niet veel te vertellen, zegt ze. Want wie zit er nou op haar verhaal te wachten. Op mijn vraag hoe ze denkt over na dit leven zegt ze: “ik drijf in een sloepje, met een glas witte wijn in mijn ene hand en mijn andere hand bungelend in het water. Zo ga ik de ondergaande zon tegemoet.” Dat beeld blijft hangen bij me.

Ze krijgt onverwacht meer tijd om nog van haar dochter te genieten maar op een dag is dan toch het afscheid daar.

Ik ga naar haar dochter en daar zijn ook 2 zussen, een broer en een schoonzus. Ze vertellen me prachtige verhalen en dat maakt wat ik over haar ga vertellen compleet.

Op de dag van de uitvaart zijn er verrassend veel meer mensen die naar de verhalen over haar willen luisteren dan ze zelf gedacht had. Haar dochter vertelt stoer en krachtig over haar moeder, haar zussen en een collega komen aan het woord. Haar beste vriendin is de laatste die wat vertelt. Dan blijkt, dat varen in een sloepje ooit een rol speelde in een weekend met de beste vriendinnen. Ik haal het beeld van dat sloepje aan in mijn laatste woorden. Het laatste beeld in de fotopresentatie is een foto van een sloepje dat richting ondergaande zon drijft.

Met dat beeld voor ogen verlaat iedereen de ruimte.

Weken later zijn de dochter en de schoonzoon op adem aan het komen op een Grieks eiland. Ze zien de zon ondergaan boven een gladde zee. Dat sloepje, dat is vast niet ver weg.

Fragmenten

Aan de muur van hun woonkamer hangt een levensgrote trouwfoto, samengesteld uit foto’s van een lang huwelijk en gemaakt door de oudste dochter ter gelegenheid van hun 40 jarig huwelijk. Allemaal fragmenten uit een lang huwelijk. Door haar overlijden is na 51 jaar een eind aan dat lange huwelijk gekomen. Er worden geen fragmenten meer aan toegevoegd.

De laatste jaren werden gekenmerkt door een progressieve hersenziekte waardoor ze langzaam maar zeker niet meer de vrouw is die hij lang geleden heeft leren kennen. Het lukt hem en hun dochters echter heel goed mij een mooi beeld te geven van de vrouw die ze ooit was en van wie ze stukje bij beetje afscheid hebben moeten nemen.

Aan het eind van het gesprek waarin ze over haar vertellen en hun liefde voor haar duidelijk merkbaar is, zegt hij ineens: “Maar alles wat ik nu verteld heb, dat ga ik zelf gebruiken”. Even ben ik uit het veld geslagen. Het is de bedoeling dat ik het levensverhaal doe en dat hij vertelt over zijn liefde voor haar maar dat vindt hij kennelijk lastig, wetenschapsman die hij is.

Gelukkig zijn daar de dochters die met hem in gesprek gaan en hem op andere gedachten brengen.

Op de dag van de uitvaart vertel ik het levensverhaal en deelt hij zijn herinneringen en het gemis in mooie, warme, liefdevolle woorden.

Hij weet zeker dat hij haar ooit weer gaat weerzien, zodat ze weer samen kunnen zijn. Tot die tijd heeft hij de fragmenten op die grote foto en de vele herinneringen aan haar die hij zal blijven delen.

Stoer

Stoer waren ze, de lotgenoten. Stuk voor stuk kanjers van vrouwen. En stuk voor stuk ernstig ziek. We deelden veel. Onze angsten, onze ervaringen met weer een nieuwe arts, een nieuwe behandeling, nieuwe onzekerheden. We deelden ook de humor, de harde grappen. Zó gelachen met elkaar!

Ondanks alle positiviteit, hun drang om te leven, hun moed en hun kracht moest een aantal het leven toch loslaten. Wij, de achterblijvers, vonden dat knap lastig. Waarom zij wel en wij niet? Ze omarmden, net als wij, het leven. Hun gezin. Hun kinderen. Hun partners.

Loslaten is van twee kanten moeilijk. Dat zij het leven en daarmee alles wat hen dierbaar was, moesten loslaten was al onverteerbaar maar dat daardoor ook het bondje wat we hadden iedere keer uit balans raakte, was minstens zo moeilijk.

We zouden nog één keer bij een van hen op bezoek. Maar ze verzwakte en het lukte haar niet meer om genoeg energie op te brengen. Wij, de anderen, besloten elkaar toch te ontmoeten, dan wel niet bij haar maar aan het strand.

In de branding legden we steentjes neer. Steentjes, voor elk van die stoere vrouwen één. Steentjes die troost brachten en brengen. Die steentjes zijn allang opgenomen in de golven, losgelaten aan de elementen. Wat blijft is de herinnering, het beeld van al die steentjes in een cirkel. Als je goed kijkt, zie je ons in die steentjes weerkaatst.

Het gevoel dat we met elkaar hadden, dat bondje, dat blijft ons voor altijd bij.

Senza te, zonder jou

Totaal ontredderd zijn ze, na het veel te plotselinge, veel te vroege overlijden van zijn geliefde, hun dochter en kleindochter, haar zus. De muziek, die weten ze wel. Daar hebben ze die nacht al over nagedacht. Het wordt Laura Pausini. Maar verder? Volle hoofden, veel verdriet, geen idee waar te beginnen.

Ik laat ze vertellen over haar. Hoe ze als moeder was voor het ventje van 15 maanden, als zusje, als dochter, als kleindochter maar vooral als geliefde. Als ik hem vraag me in een paar woorden te vertellen wat ze voor hem betekende, komt er onmiddellijk één woord. ‘Alles.’

Nu de woorden zijn gevonden, komen ook de ideeën voor de rest van de invulling. Ze hield van rood, dus komen er rode kaarsen. Ik heb van alles meegenomen om te kunnen gebruiken bij het afscheid. Eensgezind kiezen ze voor de rode hartjes van keramiek. Die mogen de mensen die in de aula aanwezig zijn, meenemen, als nagedachtenis aan haar.

Ergens in de week voor de uitvaart word ik gebeld. De uitvaartleider. De kist moet dicht maar zij heeft niet heel veel tijd. Of ik misschien kan? Liefst nu meteen, vraagt de zus. Ik ga. Natuurlijk ga ik. Zoveel verdriet, daar mag zoveel mogelijk hulp bij geboden worden. Ik kleed me razendsnel om, zoek nog naar rode linten, kan ze in de haast niet vinden. Dan valt mijn oog op een rode roos van keramiek, net als de hartjes door mij zelf gemaakt. Ik stop hem in mijn zak, ik zie wel of ik hem kan gebruiken.

Bij de rouwkamer is het verdriet niet te stuiten. Ik loop met de zus naar binnen. Ze ligt er mooi en sereen bij, midden tussen de talloze rode rozen. Ik laat iedereen rustig zijn gang gaan. Ze blijven maar praten tegen haar. Als ze aangeven dat ze er klaar voor zijn, vraag ik of ik nog wat mag zeggen. Dat mag. Ik refereer aan haar liefde voor de mensen om haar heen en voor het kleine ventje. Aan hun liefde voor haar. Dat ze voor altijd met elkaar verbonden zijn, als ze een rode roos zien. Heel voorzichtig leg ik mijn roosje bij haar neer. Dan sluiten we de kist.

Op de dag van de uitvaart vertel ik over haar en lees ik de woorden van de geliefde en de ouders voor. Oma en de zus hebben de kracht gevonden om zelf hun woorden uit te spreken. Wat een liefde stralen ze met zijn allen uit.

Laura Pausine zingt haar Strani Amori en ergens zingt ze: Senza te. Zonder jou. Zo moeten ze verder. Zonder haar.

Verbinding

‘Het loslaten is zo moeilijk’, zegt ze als ik haar spreek over de voorafgaande weken. Weken, waarin ze zo ziek is geweest dat iedereen dacht dat ze zou gaan overlijden. ‘Wat moeten ze straks zonder mij?’ Ze, dat zijn de 5 kinderen en hun gezinnen. Het oudste kind is 68, het jongste 56. ‘Ik ben bang dat ze me gaan vergeten.’ Mijn oog valt op de familiefoto aan de muur. ‘Denkt u?’, vraag ik, ‘met zo’n grote groep fantastische nazaten? Zolang zij over u praten, blijft u onder hen. En u neemt, als u overlijdt,  een stukje van hen mee’. Dan bedenkt ze zich dat er nog altijd gesproken wordt over haar overleden man en de twee kinderen die ze al moest missen.

Maanden later, vlak na haar 95e verjaardag glijdt ze zachtjes uit het leven weg. Zij heeft de kinderen moeten loslaten, nu moeten de kinderen haar loslaten. Maar ook voor hen is het dat nog niet zo eenvoudig.

Ik koop 7 kleuren lint, één voor elk kind. De kinderen schrijven elk op een lint hun naam en die van hun partners en andere gezinsleden, op die van de overleden broer en zus komen enkel hun namen.

Ze leggen de linten in haar handen met de naam het dichtst bij haar. Als alle linten mooi op de deken liggen, knipt elk kind een stukje van het gezinslint af. Twee linten blijven intact. Zo nemen moeder en kinderen elk een deel van het lint met zich mee en blijven ze met elkaar verbonden.

Op de dag van de uitvaart zie ik dat een van de dochters haar stukje lint om haar pols heeft gebonden.

Troost

Ze bezoeken samen mijn stand op een kunstmarkt waar ik met mijn beelden van keramiek sta. Ze kijken naar de steentjes en ik raak met ze in gesprek. Aan het eind mogen ze een trooststeentje uitzoeken, zoals iedereen die met me in gesprek gaat over het werk van ritueelbegeleider in het algemeen en mijn toegevoegde waarde bij een uitvaart in het bijzonder. Ze zijn geroerd door mijn uitleg.

Na een kwartier staat een van de vrouwen opnieuw bij mijn stand. Of ik die steentjes ook verkoop? Ze is rouwbegeleider en kan ze inzetten bij haar werk. Ik twijfel, het is mijn handelsmerk. Tegelijkertijd vind ik het ook een eer dat die steentjes echt iets kunnen bijdragen aan het begeleiden bij verlies en verdriet.  Ze mag er 25 meenemen, ik hoef er niets voor terug.

Maanden later belt ze. De vriendin, waar ze mee op de kunstmarkt was, weet, dat ze niet meer lang te leven heeft. Ze wil graag trooststeentjes meegeven na de uitvaart. Ik aarzel nu niet, ik ga aan de slag met het maken van 250 steentjes. Het is net, of de klei op een andere manier door mijn handen rolt. Ik glazuur ze met bijna alle kleuren die ik heb. Als ik ze allemaal bij elkaar aan het leggen ben, raakt me het veel te vroege overlijden van een vrouw die ik niet ken. Als vanzelf ontstaat er een cirkel en ik leg er ook de steentjes bij die ik nog op voorraad heb. Minstens 350 zijn het er. Als ik een foto van de cirkel maak, krijg ik tranen in mijn ogen. Ik hoop dat allen die haar dierbaar zijn zo om haar heen staan en straks, als ze er zelf niet meer is, elkaar op deze manier troost bieden maar vooral veel over haar zullen praten en aan haar zullen blijven denken.

Zand

Ze leed al langer aan Alzheimer waardoor haar kinderen steeds een beetje meer van haar moesten loslaten. Ze glipte als het ware als zand tussen de vingers door.

Omdat ze dol was op strand en zand en vaak, zelfs toen ze al ziek was, op het strand te vinden was, heb ik schelpenzand mee genomen. Ik vraag jullie om een handje schelpenzand uit de emmer te halen en langzaam dat zand op de kist te laten lopen. Ervaar dan, dat er schelpjes tussen zitten. Zo gleed ze het leven uit, de laatste jaren zich steeds minder bewust van zichzelf en haar omgeving maar af en toe liet ze nog een stukje van haar eigen ik zien. Zo voelt dit zand ook.

Weet, dat ze met jullie mee verder gaat, zolang jullie over haar praten, haar terugzien in jezelf en de kleinkinderen, herinneringen ophalen aan haar goede en minder goede jaren. En ervaar haar, als je langs het nu een schelp meeneemt en thuis op een mooie plek neerlegt of als je langs het strand loopt en een schelp tussen je vingers fijnknijpt. Ze is er. Ze blijft er.

Dit is een voorbeeld van een teraardebestelling die ik toonde aan branchegenoten uit de uitvaartwereld op een bijeenkomst van Uitvaartkrachten. De vraag was, of ik kon laten zien wat er nog meer mogelijk is bij een teraardebestelling dan alleen een gedicht voorlezen, een schepje aarde op de kist gooien of bloemblaadjes strooien. Hiermee ik kon laten zien wat een ritueel begeleider in het algemeen en ik in het bijzonder voor toegevoegde waarde kan hebben bij een uitvaart.

Reus

Hij was vaak met de hond in het bos te vinden, waar ze samen eindeloos konden rondzwerven. Hij genoot van de natuur en met name van de bomen, die met de jaargetijden mee veranderden en met het jaar groter werden.

Hij is nog maar 55 als hij geveld wordt door een ziekte en overlijdt. Op zijn rouwkaart staat het ook zo: een woudreus is geveld.

Bij de teraardebestelling neem ik 5 takken mee van bomen die op een of andere manier aan hem herinneren.

De plataan, die het plein voor het huis siert en de betekenis van zorgzaamheid en integriteit toegeschreven krijgt.  Eigenschappen die hij ook had. Samen met buurtbewoners maakte hij zich bovendien sterk voor het behoud van de plataan toen het plein gerenoveerd werd.

De berk staat voor onvoorwaardelijke liefde en vertrouwen, een boom die Mark bijzonder vond vanwege zijn bast. Zo mooi zilverkleurig waardoor het zonlicht hem soms een sprookjesachtig uiterlijk gaf. Daar kwam de romanticus in hem naar voren.

De wilg, die elk voorjaar opnieuw prachtige takken met katjes laat groeien, zijn takken sierlijk laat hangen en soms tot op de knot gesnoeid wordt. Hij liep, als hij niet in het bos te vinden was, vaak langs het wilgenlaantje in de buurt.

De eik, die staat voor kracht en sterkte. Want dat was hij, groot, krachtig en sterk. En hoe leuk was het om de hond een beetje te jennen door met eikels te gooien.

En dan de vijg, de boom in zijn tuin. Rijk in blad en vrucht. De boom waar hij onder zat als de zon op het terras te fel was. De boom, die zijn machtige takken uitspreidde, als bescherming tegen de zon. Zo beschermde hij zijn gezin ook. En zelf genoot hij van de vele insecten en vogels die kwamen eten van de rijpe vijgen.

Zo gaat er van alles wat hem dierbaar was en wat hem kenmerkte met hem mee. En zo zullen zijn nabestaanden aan hem denken als ze in het bos lopen, ergens een vijgenboom zien staan of langs het wilgenlaantje lopen. Ik spreek de wens uit dat hij nog lang mag voortleven in hun gedachten, net zo lang als al die grote, sterke bomen.

Dit is een voorbeeld van een teraardebestelling die ik toonde aan branchegenoten uit de uitvaartwereld op een bijeenkomst van Uitvaartkrachten. De vraag was, of ik kon laten zien wat er nog meer mogelijk is bij een teraardebestelling dan alleen een gedicht voorlezen, een schepje aarde op de kist gooien of bloemblaadjes strooien. Hiermee ik kon laten zien wat een ritueel begeleider in het algemeen en ik in het bijzonder voor toegevoegde waarde kan hebben bij een uitvaart.

Kippenvel

We rijden langs de zuidkust van Noorwegen. We zijn op zoek naar oude vissershuisjes en komen terecht bij een herdenkplek voor vissers die op zee gebleven zijn. Er liggen prachtige stenen en hier valt me de kleur bijzonder op, net of er meer kleuren steen liggen dan elders langs de kust. Ze nodigen uit tot het bouwen van een cairn (een steenmannetje, dat in vroeger tijden werd neergezet om een pad of de top van een heuvel te markeren, nu vooral een hype onder toeristen).

In alle rust stapel ik wat stenen op. Het nodigt uit tot reflectie. Sommige stenen blijven makkelijk liggen, andere vallen er af, of hebben niet de goeie vorm. Het lijkt een beetje op het leven. Soms klopt het, soms niet. Ondertussen overzie ik mijn eigen leven in vogelvlucht. Al met al is het zo slecht nog niet, ondanks het feit dat ik best wat tegenslagen heb gekend.

Als ik klaar ben, maak ik foto’s. Als ik het fototoestel wil verruilen voor mijn mobiel waaien de bovenste 2 steentjes er af. Dat geeft niet, morgen kan die hele cairn wel weg zijn. Ook dit lijkt een beetje op het leven, wat vandaag prachtig is kan er morgen ineens heel anders uitzien.

Als we een stukje verder lopen klinkt uit het carillon van de herdenkplek de Negende van Beethoven. De uitvaartmuziek van mijn moeder, nu bijna 50 jaar geleden overleden. Kippenvel trekt vanuit mijn nek via mijn armen over mijn hele lichaam.

Soms klopt het.   

Indonesisch hart

Hij handelt in Chinees-Indische producten, heeft een goede band met de Molukse gemeenschap hier in Nederland en leert in de loop der jaren Maleis spreken. Hij is een Hollander met een Indonesisch hart.

Tijdens hun vakantie op Bali overlijdt hij. In het resort, waar hij en zijn vrouw al 20 jaar komen, wordt hij op een bijzondere manier herdacht. In de tuin is een ruimte voor gedenkbomen waar, als de kinderen ook zijn gearriveerd, een Frangipani-boom geplant wordt met een plaquette met zijn naam erop en het jaartal van het eerste en het laatste bezoek aan het resort. Zo blijft er een herinnering aan die Hollander met dat Indonesische hart achter op zijn geliefde Bali.

Zijn vrouw neemt wat blad van de boom en wat rijsttakken uit het stuk dat bij de boom gezet is mee naar Nederland. Dat wordt allemaal verwerkt in het stuk op de kist.

Ik vind het een bijzonder en ontroerend verhaal en ik vraag me af wat ik nog meer kan doen dan naar hun herinneringen luisteren en daar een mooi levensverhaal van maken. Maar meer hoeft niet, merk ik. De zaal is afgeladen vol, er staan mensen in de vestibule. De kleinzoon vertelt over opa, de zoon heeft een liefdevol verhaal over zijn vader. Dat alles zorgt voor ontroering die alleen maar groter wordt als de schoondochter voor haar schoonvader gaat zingen. Dat klinkt al prachtig maar wordt helemaal opgetild als iemand van de aanwezigen met een bastoon mee gaat neuriën.

Na afloop van de dienst begeleiden we hem naar zijn laatste rustplaats. Na de drukbezochte condoleance keren zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen terug naar het graf waar ze in alle rust nog een stukje Bali aan hem meegeven, aan die Hollander met het Indonesische hart.

Oogst

Ze is een ster in tuinieren. Op het dak van de flat in Amsterdam heeft ze een daktuin. Als ze een stacaravan in Veluwe hebben probeert ze daar in de zandgrond ook nog wat uit de grond te persen. Meestal lukt haar dat.

Daar waar bij iedereen de ballonklokjes doodgaan, groeien ze in haar tuin als onkruid.

Zoals ze in het voorjaar zaadjes zaait, zo zaait ze haar hele leven liefde. Voor haar man, waar ze ruim 60 jaar mee samen is. Voor haar dochters en kleinkinderen, waar ze een goede band mee heeft en met wie zij en haar man regelmatig op vakantie gaan naar plekken als Ierland en Frankrijk, daar waar de verhalen verteld worden.

Zo ontstaat een rijke oogst aan herinneringen, de oogst van de liefde die ze zaaide.

Ze wil geen bloemen bij haar uitvaart. Zo zonde van de natuur, vindt ze. Op de dag van de uitvaart schijnt de zon uitbundig en opent zich de cosmea in haar tuin. Die ene cosmea, die mag mee met haar.

Oogst van haar liefde. 

Dansje

Heimwee had ze, naar de streek waar ze geboren was en waar de hele familie nog woonde. Haar broer en zussen wonen er nog. Zelf verhuist ze met haar grote liefde naar de andere kant van het land maar dat betekent niet dat het contact minder wordt. Ze belt regelmatig, is op de hoogte van alle ontwikkelingen binnen de familie en komt in principe op elke verjaardag. Met een van haar zussen en haar man gaan ze regelmatig op vakantie.

Nu is ze na een ziekbed overleden, vrij kort na haar echtgenoot. Haar dochter vertelt mij over haar. Over de moeizame laatste periode. Over de ziekte die haar steeds meer in zijn greep kreeg. Maar vooral ook over haar leven als toegewijde moeder van twee prachtige kinderen, een verstandelijk beperkte zoon en een dochter. Als een leeuwin vocht ze voor beiden.

De dag beginnen met een dansje, dat was haar levensmotto, beginnen met een dans en een lach. De tekst van dat versje is de rode draad in mijn verhaal. De afscheidsplechtigheid begint met een streeklied, waar haar heimwee heel duidelijk aanwezig is. De familie zong altijd hard mee en danste er een soort dansje bij. Ik zie de zussen, de broer en iedereen die het lied kent, meedeinen. Dat dansje, dat is er dus al. Die lach komt als de dochter in haar eigen woorden over haar moeder vertelt en haar 3 jarige zoontje, die het verdriet van zijn moeder ziet, naar haar toe loopt, de armen om haar benen slaat en zegt: “oma is alleen maar dood, hoor”.

Zoals ze wilde leven, zo nemen we ook afscheid. Maar o, wat worden zij en haar echtgenoot gemist!

Margriet

Van oorsprong een Babylonische naam die parel betekent. Een parel was ze, die kleine, jonge maar o zo dappere en sterke vrouw. Al jong overvallen door eierstokkanker. Geprobeerd alles uit het leven te halen wat er uit te halen viel. Vol humor en zelfspot. Vol relativeringsvermogen. Vol warmte en liefde. Vol plannen.

Vandaag 5 jaar geleden trouwde ze, met de liefde van haar leven. Vandaag 4 jaar geleden vierde ze voor de laatste keer haar verjaardag.

Als ik al nooit meer aan haar zou denken, wat onmogelijk is, want aan zo’n mens denk je graag en vaak terug, dan zorgen de margrieten die nu volop in de bermen staan te bloeien er wel voor dat ze voor altijd met me meegaat.

Lieve man

Ze vertelt veel, de 76-jarige weduwe. Heel veel. Maar vooral over zichzelf. Ik probeer iedere keer het gesprek terug te brengen naar waarvoor ik bij haar ben, haar gisteren overleden echtgenoot. Bijna 50 jaar getrouwd waren ze. Dan moet er toch veel te vertellen zijn? Tussen haar verhalen door krijg ik een glimp te zien van de lieve man die hij geweest moet zijn. En van de enorme verbondenheid tussen de twee. Ze vertelt dat ze heel veel gewandeld hebben. Kilometers hebben ze samen door heel Europa afgelegd. En weer thuis was daar de hond waar hij dagelijks hele einden mee liep.

’s Avonds heb ik contact met haar zus. Zij nuanceert een aantal uitspraken en vult wat aan. Geeft me het telefoonnummer van zijn nicht. De nicht op haar beurt vertelt weer heel andere dingen. Zo langzamerhand ontstaat een beeld van een meneer die betrokken was bij de mensen om hem heen. Hij was een begenadigd natuurfotograaf. En een graag geziene vrijwilliger.

Met die informatie ga ik aan de slag. Ik zoek contact met de fotoclub waar hij lid van was. Met de tuinenvereniging waar hij in het bestuur zat. Met de dierenambulance waar hij bijna 20 jaar lang wekelijks telefoondienst had. Het is mooi om te merken dat zoveel mensen hem kenden en hem waardeerden. Hij was een beetje een stille man maar ze konden op hem rekenen.

De dag voor de uitvaart ga ik met mijn verhaal bij haar langs. Ze vraagt of ik wil blijven terwijl ze het leest. Bijna elke zin opent een laatje in haar geheugen. Ze merkt op dat ik zo exact ben. Ik vertel haar dat zij degene is, die me al die feiten verteld heeft. Ze is verrast.

Op de dag van de uitvaart hoort ze mijn verhaal aan, hevig instemmend, “zo was het”.  Ze raakt zelfs geroerd en moet even grinniken bij een van mijn uitspraken.

Hoe zij nu verder gaat? Ze redt het wel, zegt ze, samen met de hond. Gelukkig heeft ze een heel lieve zus.

Herdenking

Bij het Marikenhuis in Nijmegen, inloophuis voor mensen die geraakt zijn door kanker, is door 4 vrijwilligers een herinneringsbank gemaakt. Het werd een bank rondom de boom die in de tuin van het Marikenhuis staat. Een prachtige mijmerplek is het geworden.
Een plek waar verdriet, onmacht, boosheid, stilte gedeeld mag worden.
Een plek, waar mensen rustig kunnen zitten.
Een plek waar mensen kunnen voelen dat ze hun verdriet niet alleen hoeven te dragen.
Een plek waar namen genoemd mogen worden, opdat zij die er niet meer zijn, in herinnering blijven.
Een prachtige plek.

 

Op 4 november 2017 werd de bank onthuld en werden de namen genoemd van de gasten en de vrijwilliger die sinds de opening van het Marikenhuis overleden zijn.

Een geweldig gebaar op een geweldig moment.

Rozen

“Ik weet niet zoveel over hem te vertellen”, zegt ze. “Ga jij mij vragen stellen?”.

Ik begin met haar te vragen, hoe ze elkaar hebben leren kennen. Dat is het startsein voor een bloemrijk verhaal.

Hij was schilder in hart en nieren, het opleveren van een strak geverfd huis, daar leefde hij voor. Tijdens het gesprek komt dat keer op keer naar voren. Als zij eens een klusje in huis had, schoot dat er vaak bij in, er was altijd wel iemand die ook nog wat te schilderen had. Vaak hielp hij mensen voor niets, kwam de verf ook nog uit zijn eigen voorraad. Ze ergerde zich daar wel eens aan maar zijn gedrevenheid en zijn grote hart maakten heel veel goed. Hij droeg zijn passie over op zijn schoonzoon. Het deed hem onnoemelijk veel pijn, toen hij zijn bedrijf vanwege ziekte moest opgeven.

Meer dan 40 jaar zijn ze samen geweest. Meer dan 40 jaar lief en leed gedeeld. En elke week nam hij bloemen voor haar mee, meestal rozen. “Dat ga ik misschien nog wel het meeste missen”, zegt ze als ik haar daar naar vraag. Een hart met rode rozen staat dan ook als blijk van hun wederzijdse liefde op de kist.

Op de dag van de uitvaart haal ik twee witte rozen en leg ze, zonder dat ze het ziet, vast onder het spreekgestoelte. Als ik klaar ben met zijn levensverhaal, leg ik één witte roos bij zijn foto en geef haar de andere.

Als hij naar de crematieruimte wordt gebracht, ligt alleen die ene witte roos met hem mee. 

Loslaten

Een jaar geleden overleed ze, na een kort en heftig ziekbed. Ik was op vakantie, een vakantiereis die we niet zomaar konden verzetten. Ik nam haar mee, in mijn rugzak. Op de dag dat ze overleed legde ik het steentje op de mooiste plek in Canada. Daar kon ik haar loslaten en voor altijd in mijn hart sluiten.

 

Vlinder

“Ik vind het levensproces van een vlinder zo bijzonder. Eerst een eitje, dan een rups om vervolgens als vlinder te ontpoppen. En dan rondfladderen en genieten. Zo was mijn leven eigenlijk ook.”

Ik verbaas me over de metafoor die ze gebruikt. Ik ken haar al langer dan dit voorgesprek en ik weet dat het leven niet altijd aanleiding gaf om te fladderen en te genieten. Zelf ziet ze dat dus anders. Het ontroert me dat ze ondanks de niet zo fijne dingen toch erg genoten heeft. Niet in de laatste plaats van haar dochter, die ze alleen kreeg en alleen opvoedde tot een geweldig mens.

Ik geef de vlinder een centrale plek tijdens de afscheidsdienst. Ze is gedurende de hele ceremonie aanwezig. Mooie woorden van haar zussen, haar beste vriend, haar beste vriendin, haar dochter. In al die woorden klinkt door hoe trots ze was op haar dochter. Hoe haar geboorte en aanwezigheid er voor zorgden dat zij zich kon ontpoppen tot vlinder en kon rondfladderen en genieten.

De metafoor klopt.

Ontzettend jammer dat ze niet langer van haar dochter en het leven mocht genieten. Dat ze niet weet dat er een nieuw rupsje in de maak is.

De vlinder blijft voor altijd met haar verbonden. 

Buurman

Haar buurman overlijdt, nog niet eens zo heel lang na het overlijden van zijn vrouw. Ze krijgt het verzoek iets te zeggen bij zijn uitvaart. Ze wil het wel maar weet niet of ze de juiste woorden kan vinden.

Ze laat me haar tekst lezen en vindt het goed, dat ik wat suggesties doe. Samen maken we er een prachtig stuk van.

Ik ken de buurman niet, maar uit haar tekst blijkt dat hij zielsveel van zijn vrouw hield, zorgzaam was voor haar (en zij voor hem) en na haar overlijden heel hard zijn best deed het leven weer op te pakken. Wat hem uiteindelijk ook lukte.

Wat een mooi afscheid heeft deze man gekregen. Een afscheid dat hij verdiende.